Verraad vanuit Rome hielp Genserik
Drie
honderd galeien en daarbij niet meegerekend
een gepast aantal transportschepen en
kleinere schepen werden in de
veilige haven van Carthagena, in
Spanje, bijeengebracht. Genserik
werd, in dit geval, echter van een
onvermijdelijke nederlaag en vernietiging gered door het verraad
van enkele machtige onderdanen, die, omdat ze verwachtten dat hun heerser zou winnen,
hem dat misgunden. Door hun verraad
geholpen, wist hij de vloot, onverwacht, in de baai van
Carthagena aan te vallen.
Veel
schepen werden in de grond
geboord, genomen of verbrand;
en op deze wijze werden de
voorbereidingen van drie jaar in
een enkele dag vernield.
Italië moest, gedurende een lange
tijd, de herhaalde invallen van deze
Vandaalse rovers verduren. In
het voorjaar van elk jaar verliet
een goed voorbereide vloot de haven
van Carthago, en Genserik,
hoewel hoog bejaard, voerde
persoonlijk bevel over de
belangrijkste expedities (reizen, ondernemingen).
De Vandalen bezochten herhaaldelijk de kusten van Spanje,
Ligurië, Toskane, Campanië,
Lucanië, Bruttium, Apulië,
Calabrië, Venitië, Dalmatië,
Epirus, Griekenland en Silicië.
Vanwege de snelheid van hun
bewegingen, konden zij bijna
gelijktijdig met een aanval
dreigen én die uitvoeren. En omdat
zij altijd een voldoende aantal
paarden inscheepten, kon een
troep paardenvolk de inwoners
schrik aanjagen.
Een laatste en wanhopige poging
om Genserik de heerschappij op
zee te ontnemen, werd in het jaar
468 gewaagd door Leo, keizer
van het Oost-Romeinse rijk.
Wat betreft de hoofdrol, die deze
zeerover gespeeld heeft in het ten
onder brengen van Rome, levert
Gibbon ons de volgende
betekenisvolle uitdrukking:
“Genserik, een naam, die in de
vernietiging van het Romeinse
rijk op één lijn verdient geplaatst
te worden met de namen van
Alarik en Attila.”