de
lui
de
roep
×
×

×

Artikelinformatie

Auteurs:
Marian Pel
Oorspronkelijk gepubliceerd in Jezus de Vriend no. 14
Pagina 14 - 22
Inleiding, samenvatting, afbeeldingen, tussenkopjes en [...] toegevoegd door De Luide Roep.

Inhoudsopgave

  1. De rol van de kerkgeschiedenis in de wereld
  2. 1e zegel: de ruiter op het witte paard
  3. De pijlen van het evangelie raken Gods vijanden in het hart
  4. 2e zegel: De ruiter op het rode paard
  5. Allerlei dwalingen kwamen de kerk binnen en ten slotte werd de ware gelovige vervolgd
  6. Het 3e zegel: het zwarte paard met de ruiter
  7. Het evangelie werd schaars
  8. Het 4e zegel: De ruiter op het vale paard
  9. Het 5e zegel
  10. De zielen onder het altaar
  11. Het 6e zegel
  12. Een grote aardbeving
  13. Vervolg citaat van De Hamburger Korrespondent in 1755
  14. De buitengewone uitgestrektheid van deze aardbeving
  15. De zon werd zwart als een haren zak
  16. Getuigenverklaringen
  17. Duisternis in andere werelddelen
  18. Nog een citaat en... men probeerde het volk gerust te stellen door 'wetenschappelijke' verklaringen
  19. De maan werd als bloed
  20. De sterren van de hemel vielen op de aarde
  21. Het grote hemelse vuurwerk
  22. De dag van het oordeel is nabij
  23. De hemel is geweken en de allergrootste aardbeving
  24. Wat profeteerden de profeten?
  25. Slot

×
ARTIKEL menu search
De 7 zegels

Openbaring 6 en 8:1

- 1 - De rol van de kerkgeschiedenis in de wereld
Een nieuwe reeks gebeurtenissen die plaatsvonden in de kerkgeschiedenis vinden wij in de zeven zegelen.

Hier treffen wij aan wat er plaatsvond in de christelijke kerk naar buiten toe.

Hoe zag de buitenstaander de christelijke kerk, de zending van de kerk in de wereld? De kerk, hoewel niet VAN de wereld, leeft wel IN de wereld.

In welke betrekking staan deze uiterlijke wereldgebeurtenissen tot het rijk van Christus? Overwint de kerk de wereld of overwint de wereld de kerk?
- 2 - 1e zegel: de ruiter op het witte paard [31 -100]
En ik zag, en zie, een wit paard, en die daarop zat, had een boog en Hem werd een kroon gegeven, en Hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen. (Openbaring 6:2)

Het Lam dat geslacht is en het verzegelde boek aanpakte uit de hand van Hem die op de troon zat, nam de boekrol en opende deze. Dit lam had ‘zeven horens en zeven ogen; dit zijn de zeven Geesten Gods die uitgezonden zijn naar alle landen’.

Toen Jezus ten hemel voer, werd Hij officieel geïnstalleerd als hogepriester van het hemels heiligdom. Hij werd gekroond. Het geslachte Lam in het midden van de troon is tegelijkertijd onze gekroonde Hogepriester.

In Handeling 2:33 vinden wij dit weer terug:

“Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gij en ziet en hoort.”

Deze uitstorting van de heilige Geest was het begin van de triomftocht van het evangelie. De ruiter had een boog in de hand en de pijlen werden in alle richtingen geschoten.
- 3 - De pijlen van het evangelie raken Gods vijanden in het hart
In Psalm 45:4-6 staat daarover:

“Gord uw zwaard aan de heup, gij held, uw majesteit en uw luister; ja uw luister! Rijd voorspoedig uit, voor de zaak van de waarheid, ootmoed en recht, uw rechterhand lere u geduchte daden: Uw pijlen zijn gescherpt - volken zijn onder u - zij dringen in het hart van des konings vijanden.”

Hier zien wij de koning op zijn paard. De boog schiet de pijlen in het hart van de vijanden van de koning. Het 'woord des kruises' vindt geen vrienden, het vindt alleen vijanden, maar het máákt vrienden.

Waar tevoren alleen maar vijandschap was, brengt het woord des kruises een volkomen verandering. Gods vijanden, door deze pijlen der liefde in het hart getroffen, worden zijn beste vrienden.

Als Petrus zijn preek houdt in Handelingen 2 zegt hij:

“Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen (Statenvert.: verslagen in het hart), en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders?” Handelingen 2:37

Het kan niet anders, nadat het hart zo getroffen is, dat dan ook de heilige Geest uitgestort wordt over hen die het woord hoorden. De Geest gaat uit van het Lam en het Lam heeft de Geest ontvangen voor ons, als vrucht van zijn offer. Hij is de overwinnaar. Hij ging uit, overwinnende om te overwinnen.
- 4 - 2e zegel: De ruiter op het rode paard [100 - 325]
Zo bleef het echter niet.

Nadat de apostelen en ook de generatie die de apostelen nog gekend hebben gestorven waren en men zich niet langer hield aan de leer der apostelen, kwam er een verandering. Oorspronkelijk waren zij ‘volhardende in de leer der apostelen, in de gemeenschap en in de breking des broods’.

Met een nieuwe generatie gelovigen en bekeerlingen blies echter een nieuwe wind door de kerk. Niet iedereen wilde zich onderwerpen aan de leer van de apostelen.

Er kwamen scheuringen, twisten en dwaalleringen in de kerk. Al deze twisten kwamen daar waar alleen de Koning des vredes zou moeten heersen. Het werd werkelijkheid dat niet iedereen een afgezant van Christus was. Sommigen leerden hun eigen opinies.

“Wie met Mij niet is, die is tegen Mij, en wie met Mij niet bijeenbrengt, die verstrooit.” - Matteüs 12:30

Toen zo de vrede werd weggenomen begon men elkaar te bestrijden. Of zoals wij bij de tweede gemeente (de gemeente Smyrna) gezien hebben, waren er personen die beweerden dat zij joden waren, maar zij lasterden de gemeente Gods. En Christus was niet mis. Hij noemde hen een synagoge des satans.
- 5 - Allerlei dwalingen kwamen de kerk binnen en ten slotte werd de ware gelovige vervolgd
Alle mogelijke dwalingen kwamen binnen en één van de eerste was wel de onsterfelijke ziel.
Men kreeg een nieuw mensbeeld dat overgenomen was uit de Griekse filosofie. Dat gebeurde natuurlijk niet van vandaag op morgen. Alles ging geleidelijk. Maar door die geleidelijkheid kwam het tenslotte in de hele kerk.

Er kwamen ook andere inzichten in de wet van God en dat resulteerde tenslotte in de zondagviering. Ook dat ging geleidelijk. Zo werd het paard rood en werd de vrede weggenomen.

Dat alles vond zijn hoogtepunt toen men de christelijke kerk een zwaard gaf: ‘en hem werd een groot zwaard gegeven’. Toen begon men elkaar te doden.

Dat gebeurde in de tijd dat Constantijn de Grote de kerk met de staat verbond. De ketters waren de baas geworden in de kerk en de ware gelovigen werden van nu af aan gedood.
- 6 - Het 3e zegel: het zwarte paard met de ruiter [325 - 538]
Om te doden zonder dat het moord genoemd kon worden moest de kerk deel hebben aan de rechterlijke macht.

Dat gebeurde ook. De kerk kreeg een eigen rechtspraak, de bisschoppelijke rechtspraak.

Augustinus en andere bisschoppen hadden niet alleen een kerkelijk ambt, neen, zij waren tegelijkertijd rechters in het bisschoppelijk gericht. Zij hadden vanuit het Romeinse recht niet alleen een hoge positie, maar ook onvoorstelbaar veel macht. Zo werden ook de besluiten van de concilies (=kerkelijke vergaderingen) opgenomen in het burgerlijk wetboek. Maar de burgerlijke rechter deed geen uitspraak over de ‘misdaden’ gepleegd tegen dit ‘kerkelijk’ recht. Op deze wijze ontstond het zgn. ‘canonieke recht’ (=kerkelijk recht).

Hierdoor ontstonden er twee soorten recht: het burgerlijk en het kerkelijk recht. Anders dan tegenwoordig was het kerkelijk recht werkelijk een echt recht. Met de machtsmiddelen van de staat kon het kerkelijk handboek doorgevoerd worden. Gelukkig kan dat nu niet meer.

Er waren dus ook twee maatschappijen, twee soorten rechtbanken en twee soorten rechters.

Dit alles wordt gesymboliseerd door de weegschaal en het zwaard. Wie kent niet de afbeelding van vrouwe Justitia. Een vrouw met een zwaard in de hand waarvan de punt naar boven gericht is en daar bovenop een weegschaal. De vrouw is geblinddoekt. Dat werd de kerk. Geen wonder dat het paard zwart werd en het evangelie schaars.
- 7 - Het evangelie werd schaars
En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn. Openbaring 6:6

Een schelling was het dagloon voor een arbeider en een maatje tarwe was het rantsoen van een arbeider. D.w.z., een arbeider die werkte voor zijn gezin kon alleen voor één persoon de kost verdienen. Gerst was goedkoper. Maar alles wijst erop dat er hongersnood en gebrek was. Waaraan was er gebrek?

Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here Here, dat Ik een honger in het land zal zenden - geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des Heren; maar vinden zullen zij het niet. Amos 8:11-12

Hoewel deze tijd toen nog niet aangebroken was en ook niet aanbreken zal zolang het nog genadetijd is, toch geeft de tekst aan dat het schaars zijn van het woord symbolische uitgedrukt wordt in het schaars zijn van voedsel.

Beschadig de olie en de wijn niet.

Beide zijn een symbool van de heilige Geest.
- 8 - Het 4e zegel: De ruiter op het vale paard [538 - 1517]
De ruiter op het vale paard is de kerk van de Middeleeuwen.

Gods ware kerk was verborgen in de bergen en valleien, op afgelegen plaatsen. De naam van de middeleeuwse kerk was de dood. Overal werd oorlog gevoerd.

Leopold van Ranke zegt terecht dat de katholieke kerk priesterlijk oorlogszuchtig was.

Overal waren de christelijke naties met elkaar in oorlog. Maar dat niet alleen. Er werden kruistochten ondernomen tegen de ware kerk. De Albigenzen, de Waldenzen, de Hussieten en vele andere waren opgejaagd wild.

Het is geen wonder dat de kerk van de Middeleeuwen kracht vond in het boek Job en in de Psalmen. Net als David en Job werden zij opgejaagd van plaats naar plaats.
- 9 - Het 5e zegel [1517 - 1755]
Maar er zouden veranderingen komen. God nam een monnik en leidde hem op om met de grote kerkhervorming te beginnen.

Maarten Luther kwam en het werk der hervorming kwam in botsing met de gevestigde staatskerk en de paus van Rome.

Er kwam een nieuwe visie op de geschiedenis. Men bekeek de kerk met andere ogen. Men kwam tot de ontdekking dat alle ‘ketters’ die door de kerk omgebracht waren slechts volgelingen van Hem (Christus) waren, die voor de wereld op het altaar, het brandofferaltaar, gestorven was.

Net als Abel waren zij gestorven omdat hun godsdienst gebaseerd was op het offer te Golgotha en niet op een opperpriester te Rome (de Paus) of een sacrament op het altaar. Al deze ‘ketters’ waren volgelingen van Jezus en Paulus. De Paulus die eens aan de Romeinen schreef:

Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? Gelijk geschreven staat: Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend als slachtschapen. Romeinen 8:35-36

Als schapen waren zij geslacht maar het was een welriekend offer voor God. Hun bloed werd uitgestort op de aardbodem, aan de voet van het altaar. Net als bij Abel. Abel offerde een brandoffer. Daarover ontstond strijd en in die strijd werd Abel zelf een offer. Dan krijgt Kaïn te horen; ‘het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem’.
- 10 - De zielen onder het altaar
Evenzo de zielen onder het vijfde zegel, zij bevinden zich 'onder het altaar'.

Dat is niet een geïsoleerde plek in de hemel of het hemelse heiligdom. Neen, dat is het altaar in de voorhof op de aarde (*).
Deze zielen ‘waren gedood om het woord van God en om het getuigenis dat zij hadden’.
(* lees voor achtergrondinformatie ook artikel 17).

En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? Openbaring 6:10

Hun bloed, de manier waarop zij vermoord werden, roept tot God.

‘En aan ieder van hen werden lange witte klederen gegeven’.

Dat is wat de hervorming deed. Er kwam nieuwe bestudering van de geschiedenis. Vanuit de profetie erkende men dat de paus de antichrist was.

De heiligen die door de ‘antichristelijke’ kerk omgebracht waren, werden gerechtvaardigd in de ogen van de mensen. Maar dit was nog niet het einde.

“...en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij.” Openbaring 6:11

Zo werden de martelaren bekleed met een wit kleed, zij werden gerechtvaardigd. [En er zouden dus nog meer martelaren volgen.]
- 11 - Het 6e zegel [1755 - wederkomst]
Hoe lang zou dat nog duren?

Onder het zesde zegel wordt de symbolische taal verlaten en gaat de taal over in het gewone letterlijke taalgebruik. Dat gebeurde al onder het vijfde zegel waar de vraag gesteld wordt: ‘Hoe lang’? Er zouden, voordat de dag der wrake aanbrak, een paar dingen gebeuren:

  1. Een geweldige aardbeving
  2. De zon werd zwart als een haren zak
  3. De maan werd als bloed
  4. De sterren des hemels vielen op de aarde
  5. De hemel is weg geweken
  6. Alle bergen en eilanden zouden van hun plaats bewogen worden
  7. Dan zou de wederkomst plaatsvinden

Zeven gebeurtenissen die zichtbaar plaats zouden vinden en zes daarvan zouden zich openbaren in de natuur.

De eerste en de zesde gebeurtenis zouden een aardbeving zijn.

De aardbeving onder punt zes zou plaatsvinden in samenhang met de wederkomst zelf, want de mensen die de wederkomst mee zouden maken en zich willen verbergen voor de toorn van het Lam, roepen tot de bergen die zich bewegen, ‘valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem die op de troon zit en voor de toorn van het Lam’.
- 12 - Een grote aardbeving
De eerste voorbode van het einde is een grote aardbeving, of, meer overeenkomend met het woord ‘seismos’, een algemene beving van land en zee.

Zo’n buitengewoon heftige en wijd uitgestrekte aardbeving vond plaats kort voor het begin van de tijd van het einde, wat samenviel met het einde van de 1260 jaar/ dagen, die in 1798 ten einde liepen.

De Hamburger Korrespondent van 12, 20 en 23 december 1755 schreef hierover het volgende:

Op Allerheiligendag, ’s morgens om 9 uur, voelde men door geheel Portugal, maar voornamelijk in de hoofdstad Lissabon, zo’n verschrikkelijke aardbeving als nog nooit in enig werelddeel is waargenomen. Deze stad die de rijkste was in geheel Europa, die alle natiën voorzag van diamanten en waar bijna alleen maar goud in omloop was, is tegenwoordig niets meer dan een steenhoop waaronder meer dan honderdduizend mensen levend werden begraven. Op de aardbeving volgde terstond een orkaan die ontzettend veel zeewater naar de kust stuwde en de Tajo ongelofelijk hoog deed zwellen. Tegelijkertijd barstten de huisdeuren en sprongen ze uit hun hengsels; ook de muren en de balkons stortten in. Kortom, het scheen alsof de jongste dag gekomen was en er geen steen meer op de anderen zou blijven.

Het verschrikkelijke van dit schouwspel is met geen pen te beschrijven. Mannen en vrouwen, vooraanstaanden en gewone burgers liepen half naakt door elkaar. Waarheen men ook de ogen wendde, overal zag men huizen instorten en onder deze ruïnes werden ontelbare mensen bedolven. Wie bij deze omkering van de natuur nog bij zijn volle verstand kon blijven, had nog geen plaats van veiligheid kunnen uitdenken, want overal grijnsde de dood de mensen toe.
- 13 - Vervolg citaat van De Hamburger Korrespondent in 1755
Hier zag men mensen die door de aardbeving op de straten waren neergeworpen, daar ongelukkigen die door het stof, veroorzaakt door het instorten van huizen, waren gestikt. Deze stad sloot drie bergen in, alle met huizen bebouwd, waarvan slechts weinige bleven staan, maar die later nog door brand werden verwoest. Deze verschrikkelijke verwoesting vond in minder dan tien minuten plaats. Van een koninklijke residentiestad was niets meer over dan alleen puinhopen en een bedroevend overblijfsel. De eerste schok die de huizen en kerken deed instorten dreef reeds velen op de vlucht.

De tweede schok veranderde alles onmiddellijk in een steenhoop en deze schok was zo heftig, dat men niet meer kon blijven staan, maar op handen en voeten moest voortkruipen.

Tegen de avond brak brand uit die razend snel om zich heen greep, zodat de prachtigste huizen en paleizen, waaronder tachtig kerken en kloosters, in de as werden gelegd.

Anderhalf uur na de tweede schok vertoonde de zee het vreselijkste en bedroevendste toneel voor hen, die zich erop bevonden. De golven verhieven zich uit de zee met een verschrikkelijke aanblik en deden het water zes voet hoger rijzen dan de hoogste vloed. Daarna liep het water met dezelfde onstuimigheid als het opgekomen was terug en werd drie voet lager dan de laagste eb.

Terstond kwamen de zeegolven voor de tweede maal en schenen nog heftiger en woedender. De zee verslond een kade, van marmer gebouwd, waarheen drieduizend mensen waren gevlucht.
- 14 - De buitengewone uitgestrektheid van deze aardbeving
Menzel zegt in Natuurkunde, deel 1, blz. 194, het volgende:
De aardbeving van Lissabon op 1 november 1755 was een van de grootste waarvan wij weten. Zij werd waargenomen over een vierde deel van de oppervlakte der aarde, van de Antillen tot aan Zweden. Te Teplitz in Bohemen verdroogden de bronnen.

In Humboldts Kosmos, Deel 1, blz. 201, leest men:
Men heeft berekend dat op 1 november 1755 een uitgestrektheid der aarde, welke in grootte viermaal de oppervlakte van Europa overtrof, gelijktijdig beefde.

De toorn des Heren ontbrandt.
Dat men in deze vreselijke aardbeving werkelijk een teken van het einde zag blijkt uit de volgende beschrijving. Een geschrift van die tijd, in Hamburg verschenen, schrijft:
De aardbeving van St. Hübes heeft ongeveer twee minuten geduurd. In die tijd werd meer dan tweederde van de stad met alle kerken en kapellen in een steenhoop veranderd. Daar het juist het feest van Allerheiligen was, waren de kerken gevuld, zodat vele mensen bij het instorten ervan levend onder het puin werden begraven. Het gekerm en het geschrei van de mensen vervulde de lucht met zulk een jammerlijk weeklagen dat men algemeen dacht dat het oordeel van de wereld was gekomen.
- 15 - De zon werd zwart als een haren zak
In de Verenigde Staten van Amerika

“...en de zon werd zwart als een haren zak...” Openbaring 6:12

Eén van de oordelen die over de verharde Egyptenaren kwam was ‘een dikke duisternis’ in geheel Egypte, gedurende drie dagen. De een zag de ander niet.

“...en er was gedurende drie dagen een dikke duisternis in het gehele land Egypte. Gedurende drie dagen kon niemand een ander zien,...” Exodus 10:22-23

Bij de kruisiging van Jezus kwam er ‘duisternis over de gehele aarde’.

“...en er kwam duisternis over het gehele land tot het negende uur, want de zon werd verduisterd.” Lucas 23:44-45

Op gelijke wijze zou volgens Jezus’ eigen woorden, ‘terstond na de verdrukking’ die door de pauselijke vervolging over Gods volk kwam, ‘de zon verduisterd worden en de maan haar schijnsel niet geven’.
- 16 - Getuigenverklaringen
Als eerste getuige van een gebeurtenis van die aard laten wij Dr. Seiss aan het woord in zijn verklaring van Openbaring 6:12.
Het was op 19 mei 1780 een merkwaardig donkere dag voor het gehele noordoostelijk deel van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Zij die toen leefden noemden deze verduistering een bovennatuurlijk en onverklaarbaar natuurverschijnsel. Het was geen gewone zonsverduistering want de maan was bijna vol. De duisternis werd ook niet veroorzaakt door een bewolkte hemel want de lucht was zó helder dat men de sterren zag schitteren. Toch was het van ’s morgens negen uur tot aan het gewone uur van zonsondergang zó donker, dat het werk moest worden gestaakt en het licht in de huizen moest worden aangestoken; de dieren gingen slapen alsof de nacht was aangebroken. Hoewel de zon de gehele tijd zichtbaar was, scheen het alsof zij alle lichtkracht had verloren. Het huis van Afgevaardigden te Connecticut verdaagde zijn zitting vanwege deze buitengewone verduistering.

Dat dit een buitengewone, onverklaarbare duisternis was bevestigt de beroemde astronoom Herschel:
De duistere dag in Noord-Amerika was een van die wonderbaarlijke natuurverschijnselen, waarover altijd met grote belangstelling wordt gelezen, maar die door geen enkele filosofie kan worden verklaard.
- 17 - Duisternis in andere werelddelen.
In Menzels Natuurkunde, deel 1, blz. 279, lezen we hierover:
De oorzaak van de toevallige luchtverduistering van 1783 die zich uitstrekte over een ontzaglijke oppervlakte van Lapland tot aan Afrika, heeft men willen toeschrijven aan de materie van een komeet of staartster die in onze atmosfeer moest zijn gekomen.

De volgende bijzonderheden ontlenen wij aan een werk van B.Ellger over Höhenrauch:
In geheel Europa werd deze droge nevel in een zeer hete zomer waargenomen; beginnende 24 mei in Kopenhagen, in Rochelle op 6 en 7 juni, tussen 16 en 17 juni in Duitsland, Frankrijk en Italië, op 19 juni in Nederland, de 22-ste op Spitsbergen, de 23-ste op de St. Gotthardt en in Öfen, de 24-ste in Stockholm, de 25-ste in Moskou en tegen het einde van juni in Syrië. Hij bedekte een deel van de Adriatische Zee en de Atlantische Oceaan. In Engeland, op de Alpen en in Rome vertoonde hij zich bijna even dicht als in Duitsland. Geen regen of stormen verdreven hem.
- 18 - Nog een citaat en... men probeerde het volk gerust te stellen door 'wetenschappelijke' verklaringen
Aan een ander schrijven ontlenen wij het volgende:
Drie jaren later (1783) bevond Europa zich met zijn miljoenen inwoners onder een even geheimzinnige wolk die, hoewel niet zo dicht, nog langer aanhield en wijd en zijd schrik en verbazing veroorzaakte. Een nevel die in die tijd aan geen enkele bekende oorzaak was toe te schrijven vervulde de gehele luchtlaag over het Europese vasteland tot ver in Azië. Eind juni was geheel Syrië als met een doodskleed bedekt en 18 juli had deze nevel zich tot in het hart van Azië, het Altaïgebergte, uitgestrekt.

Een luide prediking
N.Webster verhaalt van deze algemeen heersende vrees in zijn werk History of Pestilences, deel 2, blz. 274.
Evenals in Amerika op ‘de duistere dag’ waren ook in Europa de kerken propvol verschrikte mensen die de barmhartigheid des hemels aanriepen.

Prof. Lalande, een Frans astronoom, probeerde de vrees van het volk weg te nemen door de verduistering van de hemel toe te schrijven aan uit de aarde opstijgende dampen. Hetzelfde beproefde men ook in Duitsland. In Engeland heerste dezelfde vrees zodat één van de engelse dichters zong, dat ‘alle elementen het lot van allen luid predikten’.
- 19 - De maan werd als bloed
De maan verliest haar schijnsel.
‘En de maan werd als bloed’.

Curt IV, blz. 10, herinnert er aan dat wanneer een maansverduistering ten einde loopt, de maanschijf zich bloedrood kleurt. Hoewel het nu op 19 mei 1780 bijna volle maan was, hebben wij toch van een ooggetuige de volgende bevestiging van de vervulling van deze profetie:
De duisternis van de daarop volgende nacht was zó dik, als nog nooit was waargenomen sedert de Almachtige het licht heeft geschapen. Ik kon toen de gedachte niet van mij afzetten dat, wanneer alle lichtende hemellichamen in ondoordringbare duisternis gehuld of vernietigd waren, de duisternis niet totaler had kunnen zijn. Een blad wit papier, op korte afstand van het oog gehouden, was even onzichtbaar als het zwartste fluweel.

Aan de Neue Hamburger Zeitung van 18 juli 1783 ontlenen wij het volgende:
Hildburghausen, 6 juli: De bossen in deze hele streek zijn allemaal wit in plaats van groen; de hemel is als vervluchtigde kalk; zon en maan gaan steeds bloedrood op en onder. Sedert ongeveer drie weken hoorde men in de Gleichberg zulke vreselijke slagen alsof er kanonschoten werden gelost. In alle kerken werden bidstonden gehouden.

Uit dit alles kan elke oprechte ziel zien hoe algemeen deze tekenen waren en hoe men overal daarin aanwijzingen zag van het naderende einde.
- 20 - De sterren van de hemel vielen op de aarde
En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind geschud wordt. Openbaring 6:13

Tot zover zijn de voorspelde natuurverschijnselen niet alleen vervuld, maar het geschiedde op zo’n opvallende wijze, dat men ze algemeen beschouwde als tekenen van het einde.

Vers 13 is ook opmerkelijk vervuld zoals uit de volgende authentieke bronnen blijkt.

In Poggendorffs Annalen der Physik, Reeks 29, blz. 447, lezen wij:
Zoals men weet onderscheidde zich de nacht van 12 op 13 november 1832 door een zeer ongewoon meteorisch verschijnsel. Volgens talrijke berichten vertoonden zich gedurende die gehele nacht op het zuidelijk halfrond, van negen uur ’s avonds tot het aanbreken van de dag, honderden vallende sterren, vermengd met vele grotere en kleinere vuurkogels, die zich in alle richtingen bewogen, dikwijls ook op- en neerwaarts, boogvormig of tegen elkander opvliegend; zij lieten lange, vurige strepen achter zich, waaruit soms vonken en stralenbundels zijwaarts uitschoten, van buitengewone helderheid, die soms enige minuten lang, terwijl ze van vorm veranderden, met waarneembare kleuren schitterden. Het gebied van dat natuurverschijnsel was zeer groot. Men nam het waar in Engeland, Frankrijk, Zwitserland, Zuid-Duitsland, België, in de streken langs de Rijn en verder in Berlijn, Warschau, Riga, Petersburg, Odessa, te Suczewa in de Boelewina waar volgens de waarneming van Dr. Rohrers de vallende sterren zó talrijk waren dat het verschijnsel een complete vuurregen geleek.

De directeur van het observatorium te Wenen, Littrow, zegt in Wunder des Himmels, blz. 558:
De menigte van de vallende sterren moet inderdaad talloos zijn geweest en op meerdere plaatsen op een vuurregen geleken hebben.
- 21 - Het grote hemelse vuurwerk
Dit vallen van de sterren zag men niet alleen in Europa tot in Azië toe, ja zelfs op het zuidelijk halfrond, maar in 1833 in nog veel grotere mate op het westelijk halfrond.

In Humboldt’s Kosmos, deel 1, blz. 365, wordt hierover het volgende vermeld:
In Noord-Amerika werd in de nacht van 12 op 13 november 1833 het merkwaardige verschijnsel gezien dat door de astronoom Olmstead zo voortreffelijk is beschreven.

Op blz. 124 noemt Humboldt het een ontzaglijke zwerm vallende sterren; op één plaats vielen ze zo dicht als sneeuwvlokken, in negen uur minstens 240.000.

Het volgende is ontleend aan de beschrijving van de astronoom Olmstead:
Zij die zo gelukkig waren ooggetuigen te zijn van het vallen van de sterren op de morgen van 13 november 1833, hebben waarschijnlijk het schitterendste hemelse vuurwerk gezien dat er ooit geweest is sedert de schepping van de wereld, of dat vermeld is in de geschiedenis.

De uitgestrektheid van de sterrenregen besloeg een groot deel van het oppervlak der aarde. Het was zichtbaar van het midden van de Atlantische Oceaan in het oosten tot aan de Stille Oceaan in het westen, van de noordkust van Zuid-Amerika tot aan de onherbergzame streken van de Britse bezittingen in het noorden en had bijna overal hetzelfde aanzien.

Schiaparelli, directeur van het observatorium te Milaan noemt het de grote vloed van vallende sterren der Leoniden van 1833.
- 22 - De dag van het oordeel is nabij
Dat deze wonderlijke sterrenregen algemeen als een vervulling van Openbaring 6:13 en als een teken van de komende oordeelsdag werd gezien, wordt ook door Seiss beweerd in zijn verklaring van Openbaring 6:13:
Drie uren lang duurde dit natuurverschijnsel; honderden en duizenden mensen uit alle standen werden geheel ontroerd omdat zij dachten dat dit toneel de vervulling was van de gebeurtenis die in deze tekst beschreven is. Vurige ballen, lichtend en talrijk als de sterren, doorkliefden achter elkaar het luchtruim, alle schitterend en afwisselend in graad van helderheid; van sommigen was het licht zo bliksemend dat het mensen uit hun slaap deed ontwaken. Het scheen alsof iedere ster aan het firmament plotseling uit haar baan was gerukt en naar de aarde werd geslingerd. Allen die het aanschouwden getuigden dat het een adembenemend maar tevens een verheven verschijnsel was.

Hetzelfde lezen wij ook in een bericht uit de Verenigde Staten:
Het gehele firmament boven de Verenigde Staten scheen uren lang een bewegelijk toneel van vuur. Men heeft in dit land sedert de eerste nederzettingen nooit een hemels verschijnsel waargenomen dat door het ene deel van de bevolking met zo’n grote verbazing en door het andere deel met zo’n schrik en angst werd aanschouwd. Tijdens het drie uur durende verschijnsel geloofden velen dat met zonsopgang de dag des oordeels zou beginnen.
- 23 - De hemel is geweken en de allergrootste aardbeving
En de hemel is weggeweken als een boek.

Door het noemen van deze gebeurtenis worden wij op de toekomst gewezen. Nadat wij de dingen bekeken hebben die in het verleden vervuld zijn, worden wij nu verzocht een blik in de toekomst te werpen op de zaken die ook zeker geschiedenis zullen worden.

Onze standplaats wordt hier met onmiskenbare zekerheid bepaald. Wij zijn nu genaderd tot het tijdperk dat tussen de gebeurtenissen in verzen 13 en 14 vermeld wordt.

Wij wachten op het ogenblik dat de hemel als een boek zal worden toegerold. Dit 'wegwijken van de hemelen gelijk (= net zoals) een boek dat toegerold wordt', wordt door de evangelisten beschreven als een beweging van de krachten van de hemelen.

Andere teksten melden bijzonderheden die licht op deze zaak verspreiden. Zoals blijkt in Hebr. 13:25-27, Joël 3:16, Jer. 25:30-33 en Openb. 16:17-21, zal God uit de hemel, de plaats van zijn woning, met een ontzaglijke stem spreken waardoor alle beweeglijke dingen bewogen zullen worden.

Eenmaal heeft de Heer met hoorbare stem zijn onveranderlijke wet voor de oren van zijn schepselen uitgesproken en toen beefde de aarde. Nog eenmaal zal Hij spreken en dan zal niet alleen de aarde maar ook de hemel bewogen worden.

De bergen zullen van hun eeuwige grondvesten bewogen worden en de eilanden zullen in de diepte der zee verdwijnen. Op het effen veld zal zich een berg verheffen en de rotsen zullen uit het hart der aarde te voorschijn komen. Terwijl de stem des Heren over de aarde weerklinkt zal er de grootste verwarring heersen.
- 24 - Wat profeteerden de profeten?
Om aan te tonen dat deze stand van zaken geen verbeelding is, letten wij op de taal die door de profeten gebruikt wordt als zij deze tijd beschrijven.

“De aarde barst geheel open, de aarde schudt hevig, de aarde wankelt vervaarlijk; de aarde waggelt zeer als een beschonkene en zwaait heen en weer als een nachthut; want haar overtreding drukt zwaar op haar; zij valt en staat niet weer op.” Jesaja 24:19-20

Jeremia beschrijft die toestand in de volgende treffende woorden:

“Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvelen schudden...en al het gevogelte des hemels was weggevlogen... Want zo zegt de Here: Een woestenij zal het ganse land worden,...” Jeremia 4:23-27
- 25 - Dan zal de wereld uit haar droom van veiligheid ontwaken. Koningen die nu denken alle heerschappij in pacht te hebben, zullen merken dat er één Koning der koningen is. De rijken zullen hun zilver en goud wegwerpen voor de mollen en de vleermuizen, maar het zal hen niet kunnen redden.

Dan zullen de oversten hun beperkt gezag vergeten en de helden met vrees bevangen worden. Dan zullen alle dienstknechten die met de ketenen van de zonde geboeid zijn, evenals alle vrijen, van angst en wanhoop schreeuwen. Alle goddelozen, van de geringste tot de aanzienlijkste, zullen jammerlijk huilen. Wie nooit tevoren gebeden heeft tot Hem door wie de zaligheid te verkrijgen is, zal dan in wanhoop tot de bergen en tot de rotsen roepen:

“...Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam;...” Openbaring 6:16

De dag waarvan zij verwacht hadden die nooit te zullen zien, zal hen overvallen als een dief. Dan komen hen onwillekeurig de woorden over de lippen:

“De grote dag zijns toorns is gekomen, en wie kan bestaan?”

Voordat dit alles werkelijkheid wordt hebben wij de gelegenheid om het aanbod van genade aan te nemen. Laten wij ons nu onderwerpen aan de Here onze Schepper en laten wij nu naar zijn stem horen en onze harten niet verharden.
Video menu search
Kijk ook deze video van Marian Pel! arrow_back
(Je wordt
doorgelinkt
naar YouTube)
De 7 zegels, Openbaring 6, 8:1
Kijk deze video!


Of kijk de hele serie 'Studie in Openbaring'.