- 20 -
De sterren van de hemel vielen op de aarde
En de sterren des hemels vielen
op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn wintervijgen laat
vallen, wanneer hij door een
harde wind geschud wordt.
Openbaring 6:13
Tot zover zijn de voorspelde
natuurverschijnselen niet alleen
vervuld, maar het geschiedde op
zo’n opvallende wijze, dat men
ze algemeen beschouwde als
tekenen van het einde.
Vers 13
is ook opmerkelijk vervuld zoals
uit de volgende authentieke
bronnen blijkt.
In Poggendorffs Annalen der
Physik, Reeks 29, blz. 447, lezen
wij:
Zoals men weet onderscheidde zich de nacht van 12
op 13 november 1832 door een
zeer ongewoon meteorisch
verschijnsel. Volgens talrijke
berichten vertoonden zich
gedurende die gehele nacht op
het zuidelijk halfrond, van negen
uur ’s avonds tot het aanbreken
van de dag, honderden vallende
sterren, vermengd met vele
grotere en kleinere vuurkogels,
die zich in alle richtingen
bewogen, dikwijls ook op- en
neerwaarts, boogvormig of tegen
elkander opvliegend; zij lieten
lange, vurige strepen achter zich,
waaruit soms vonken en
stralenbundels zijwaarts uitschoten, van buitengewone
helderheid, die soms enige
minuten lang, terwijl ze van vorm
veranderden, met waarneembare kleuren schitterden.
Het gebied van dat natuurverschijnsel was zeer groot. Men
nam het waar in Engeland,
Frankrijk, Zwitserland, Zuid-Duitsland, België, in de streken
langs de Rijn en verder in Berlijn,
Warschau, Riga, Petersburg,
Odessa, te Suczewa in de
Boelewina waar volgens de
waarneming van Dr. Rohrers de
vallende sterren zó talrijk waren
dat het verschijnsel een complete vuurregen geleek.
De directeur van het observatorium te Wenen, Littrow, zegt
in Wunder des Himmels, blz.
558:
De menigte van de vallende
sterren moet inderdaad talloos
zijn geweest en op meerdere
plaatsen op een vuurregen
geleken hebben.