- 4 -
SMYRNA [100 - 313]
Het karakter van de gemeente
Smyrna, het tijdperk van de
vroegchristelijke kerk, toont aan dat
de apostolische kerk de boodschap
die Jezus haar zond, verstaan en
begrepen heeft. Zij heeft haar goede
eigenschappen, haar ijver, haar
volharding niet opgegeven maar is
teruggekeerd naar haar eerste liefde.
De vervolgingen zijn aangewakkerd. Het Romeinse rijk
vervolgt de gemeente tot bloedens toe en miljoenen christenen hebben
omwille van hun geloof, hun leven gegeven voor Jezus. Jezus bemoedigt hen en roept hen toe:
“Wees getrouw tot de
dood en Ik zal
u geven de
kroon des levens.”
Openbaring 2:10
Door de vervolging is de
gemeente
arm. Wat zij
heeft wordt
haar ontnomen, maar toch is zij rijk,
rijk in liefde en goede werken, zij
breidt zich uit en het blijkt dat het
bloed van de martelaren het zaad van
de kerk is. Hij die Zelf dood geweest
is en weer leeft houdt de gemeente
in zijn hand.
Toch was ook deze
gemeente niet van gevaar ontbloot.
Er waren mensen die zeiden dat zij
christenen waren, maar het niet echt
waren. Er was onkruid tussen de
tarwe. Gevaren van binnenuit zijn
vaak groter dan van buitenaf.
303-313 vervolging door Diocletianus
Deze
gemeente zal uiteindelijk 10 dagen
verdrukt worden. Onder keizer
Diocletianus werd de gemeente 10
dagen, dat is volgens het jaar/dag
principe 10 jaar, gruwelijk vervolgd.
De keizer was vastbesloten om de
christenen met wortel en al uit te
roeien. Het eerste decreet van
Diocletianus werd uitgevaardigd in
303, tien jaar later, in 313, vaardigde
Constantijn de Grote zijn decreet uit,
dat aan de christenen de volle
vrijheid verleende om hun
godsdienst uit te oefenen.