De vervolgingen zouden 'een vastgestelde tijd' (van 538-1798) zijn. Daarna zou de tijd van het einde beginnen.
* Lees artikel 3 voor meer informatie over deze periode van 1260 dagen / 42 maanden / tijd, tijden en een halve tijd!
Het eerste element van de eed
is een uitspraak over de tijd, namelijk
‘dat er geen tijd meer zal zijn’.
* Lees artikel 16 voor meer informatie over Daniël 8:14 en de berekening van van de 2300-dagen en de 70-weken-profetie !
Er zou niet nog een
boodschap zijn gebaseerd op
een profetische tijdrekening. De
eed is dus een verklaring dat er
ná 1844 geen nieuwe profetische tijd meer zijn zal.
Het tweede element gaat over
het beëindigen van 'de verborgenheid Gods'. Dat zal gebeuren als de zevende engel op het
punt staat te bazuinen.
“Dit alles betekent dus
dat in de dagen van de stem van
de zevende engel, wanneer die
zal klinken, het geheimenis van
God zal zijn geëindigd, zoals Hij
heeft verklaard aan zijn knechten, de profeten.
Het geheimenis van God, is God
geopenbaard in het vlees. Het
beëindigen van het geheimenis
van God is de voltooiing, de volmaaktheid van de openbaring
van God in het vlees, van de
gelovigen, die tot de gemeente
behoren, in Jezus.
Alleen dát
is de beëindiging van het geheimenis van God op de manier die
geldt en als die weg wijd open
stond en God vandaag bezit zou
nemen en de levens zou vullen
van alle belijdende gelovigen,
dan zou het heel eenvoudig zijn
om alle volken te bereiken en
zou het einde komen.
Bovendien: de
genadegaven van God en van
de heilige Geest zijn voor de gemeente.
Hopelijk zullen wij in deze wereld zo staan als Christus toen
Hij hier was.
* Lees artikel 17 voor meer informatie over de wereldwijde opwekking van het Christendom in de 19e eeuw (het Reveil) en de verwachting van de tweede komst van Christus!
“De teleurstelling van die
tijd was bitter. De oprechte gelovigen hadden alles voor Christus opgegeven en zich meer dan
ooit op zijn tegenwoordigheid
verheugd.
* Lees artikel 17 voor meer informatie over de diensten in de tabernakel, of 'het heiligdom'. Hierin wordt de dagelijkse dienst van vergeving van zonden uitgelegd en de jaarlijkse dienst waarin het heiligdom gereinigd werd.